Accessories
Ga naar de inhoud

DGHD

Wat gebeurt er
De Grote Hortus Dag zit er op! Het is een gezellige goed bezochte (bijna 1500 bezoekers) dag geworden. Er kwamen veel positieve reacties binnen en ook de inhoudelijke discussies over de toekomst van de Hortus leverden nuttige input op voor een herziene toekomstvisie.
Hieronder een tweetal impressies in beeld van de dag:



Na de opening door wethouder Kirsten de Wrede volgde de key-note lezing gegeven door Roelke Posthumus:

De ene natuur is de andere niet

Bijna 30 jaar geleden dachten we dat de Hortus en het Natuurmuseum elkaar zouden kunnen versterken. In Haren wilden scholen immers ook graag educatief tuinieren en het Natuurmuseum wilde een veel sterkere verbinding laten zien met het omringende zo gevarieerde landschap van stad, ommelanden en Hondsrug.
Helaas bleef het bij voornemens. De verschillen van inzicht waren te groot. De Hortus was een commerciële weg ingeslagen. Er verschenen narcissen op de rotstuin en je kon er ijssculpturen bekijken. De aantallen betalende bezoekers waren belangrijker dan de biodiversiteit in de vijver in de Chinese tuin.
Na de ontmanteling van het Natuurmuseum is er in Groningen geen gemeentelijke instelling voor natuurlijke historie meer.
De Hortus is inmiddels een stichting en dient behouden te worden.
Groningen en Haren zijn gefuseerd tot één gemeente.
De lichten staan zomaar op groen.

De Hortus Haren waar we vandaag te gast zijn is vooral natuur. Er is natuurlijk een entreegebouw, een Chinees paviljoen en een horecavoorziening maar de kern van de Hortus is natuur.
Grond met daarin ontelbaar veel kriebelend leven, wortelende planten en allerlei dieren van bladluizen, bijen, wormen tot vogels en knaagdiertjes die relaties onderhouden met die grond, de planten en met elkaar.
Nu gaat dit ook op voor een bos, een achtertuin, een woonwijk of een willekeurige akker of braakliggend veldje. Dat is ook allemaal natuur.
Maar de ene natuur is de andere niet. De Hortus is heel bijzondere natuur.
En dat zit zo:

Als natuur de kans krijgt verschijnt deze in eindeloos veel verschillende vormen.
Dat noemen we tegenwoordig een hoge biodiversiteit.
Het gaat daarbij niet alleen om veel verschillende soorten maar ook om variatie binnen die soorten, of dit nu door mutaties of door verschillende omstandigheden komt. De vormenrijkdom in de natuur is voor een mens niet bij te benen.
Hier in de hortensia tuin is dit goed te zien. Het zijn eindeloze kleurvariaties.

De verschillende omstandigheden in een tuin of in een landschap, van droog tot nat, hoog tot laag, zanderig tot venig, zonnig tot schaduwrijk waarin al die verschillende soorten gedijen, zijn ook een onderdeel van de biodiversiteit.
Een weiland, met dezelfde grond en kunstmatig overal dezelfde waterstand, ingezaaid met 1 grassoort en een eenvormig beheer, herbergt veel minder soorten dan een mozaïek van droge, natte, sterk bemeste en schrale weilandjes.
En de Hortus is een nog fijnmaziger mozaïek dan een verzameling weitjes.

Nu is een grote biodiversiteit geen vast gegeven.
De natuur experimenteert met haar biodiversiteit en in een moordend tempo. Omstandigheden veranderen voortdurend, mutaties vinden aan de lopende band plaats en steeds weer nieuwe organismen verschijnen plotsklaps massaal op het toneel of verdwijnen weer even snel naar de achtergrond. Dat gebeurt dag en nacht en overal om ons heen. Door de snelle opeenvolging van vele varianten van het coronavirus mochten we dat aan den lijve meemaken.

Het unieke van de Hortus nu is dat op een relatief klein stukje van de Hondsrug aan dit natuurlijk geëxperimenteer al jarenlang maximaal kansen geboden is.
En op een uiterst consequente manier.
Toegewijde en deskundige tuiniers bedachten niet steeds weer iets nieuws op dezelfde plek waarna alles op de schop moest. Maar traden al vroeg in de voetsporen van de grote Nederlandse plantkundige Victor Westhoff, die ons al meer dan 50 jaar geleden leerde dat je bij natuurbeheer vooral: 'overal wat anders moet doen maar dan wel steeds hetzelfde'.
Alleen door terughoudend en consequent te handelen, krijg je een gevarieerd mozaïek en stabiele ecosystemen, bevolkt door vele soorten.

Nu is de toename van de biodiversiteit in een tuin of een landschap – tot ergernis van menig business manager of groeieconoom – een verre van efficiënt proces.
De grenzeloze variatie op het niveau van organismen gaat met grote verspilling van individueel leven gepaard en het duurt tergend lang maar het is de enige manier om een stabiel ecosysteem te krijgen.
Dit is de belangrijkste waarde van de Hortus, een unieke verzameling van door wijze koesterende handen ondersteunde natuurexperimenten met inmiddels een hoge biodiversiteit tot gevolg. Het zou een misdaad zijn om dit zomaar weg te buldozeren.

Maar dit is niet de enige waarde van de Hortus.
Onze overgrootouders dachten niet zozeer in termen van stabiele ecosystemen en een hoge biodiversiteit maar het viel hen wel op dat het rondom wemelde van de verschillende dieren en kleurrijke planten en dat die maar niet zo overal groeiden en bloeiden.  
Vooral planten spraken tot ieders verbeelding. Je kon ze gemakkelijk zien, kweken, gedroogd bewaren en natekenen.

Al in de zeventiende eeuw verzamelden apothekers allerlei planten in hun tuinen. Zoals de Groninger Henricus Munting, die de basis voor de Hortus legde en aan wie de huidige kruidentuin gewijd is.
Zo verzamelde de 18e eeuwse Zweedse plantkundige Carl Linnaeus – gepromoveerd aan de universiteit in Harderwijk – vele planten op zijn wandelingen door heel Zweden. De soortenrijkdom duizelde hem al snel zozeer dat hij de verzamelde planten op grond van hun verwantschap rubriceerde en zo een orde in de natuur aanbracht die inmiddels overal is ingeburgerd. Elk organisme is voorzien van een label met een geslachtsnaam en een soortsnaam. Het bleek reuze handig voor kwekers en onderzoekers.
In zijn Linneeträdgard, de botanische tuin in Uppsala, zijn de planten dan ook keurig en logisch gerangschikt met elk een eigen naambordje. Het gaat er in deze hortus botanicus niet om onder welke omstandigheden de verschillende planten in de natuur voorkomen. En het is ook geen inspirerend wandelpark maar niets meer of minder dan een rijke collectie op naam gebrachte planten. In de Hortus Haren is met name de Laarman tuin met het prachtige arboretum en pinetum een voorbeeld van een dergelijke hortus botanicus, een rijke plantencollectie, bijeengebracht op een klein stukje aarde.

Toen Linnaeus een stokoude man was ging ontdekkingsreiziger en Darwin leermeester Alexander von Humboldt een stap verder. Hij zag op zijn reizen dat er niet alleen veel verschillende planten bestonden – inmiddels grotendeels met een dubbele naam – maar dat deze maar niet zo in het wilde weg groeiden en bloeiden. Ze leken zich te schikken naar bepaalde wetmatigheden.
Bijvoorbeeld klimatologische zones, de hoeveelheid regenval, ondergrond en hoogtelijnen. En die wetmatigheden leken universeel.
Hij legde zijn bevindingen vast in prachtige Naturgemälde – bijv een fijne tekening van een berg met daarop de planten die hij op verschillende hoogtes tegenkwam – en wordt algemeen beschouwd als de vader van de ecologie.
Van de leer dus dat niet alles overal kan groeien en bloeien maar dat er een afhankelijkheid is van de omgevingsomstandigheden.
In de Hortus Haren maken verschillende biotopen dit goed zichtbaar zoals de rotstuin en de voedselarme plas.

Naast een botanische tuin en een ecologische – heemtuin is de Hortus ook een cultuurhistorische tuin.
Op een klein stukje Hondsrug ervaar je hier de verschillende manieren waarop door de eeuwen heen en door verschillende culturen over tuininrichting en wenselijke natuur werd gedacht. Van aangeharkte natuur tot landschapsstijl; van Chinese tuin tot wilde tuin, Hondsrugtuin etc.

En tenslotte kun je in de gehele tuin, die flink groot is, gewoon fijn wandelen en van alles ontdekken, tot rust komen, eens even je gedachten de vrije loop laten.
Op die manier rondwandelen door de natuur deed Frederik Willem van Eeden al in de 19e eeuw en Jac. P. Thijsse en Eli Heimans ontwikkelden het wandelen, met aanwijsstok, tot een ware kunst en inspireerden generaties onderwijzers – en via de plakplaatjes van de Verkadealbums vele Nederlandse kindertjes – om hetzelfde te doen. Een volgeling en grote bewonderaar van hen was Harenaar Fop I. Brouwer, bekend van radio rubriek over 'alles wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit'. Hij is vereeuwigd in de Hortus.

En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Er zijn in de Hortus talloze aanknopingspunten voor een verhaal over het leven en onze relatie met de natuur. De Hortus Haren ademt natuur- en cultuurhistorie en is van grote ecologische waarde.
Het zou misdadig zijn om deze rijkdom af te breken.

Uiteindelijk zou dit ook oliedom zijn.
Want als je in Noord Nederland een kennis- en belevingscentrum voor biodiversiteit, duurzaamheid en klimaat wilt ontwikkelen dan is er geen betere locatie te bedenken.
De Hortus biedt de traditie, de inbedding, de ligging en de ruimte om aandacht te besteden aan de nieuwe uitdagingen die op ons af komen, zoals hoe we de biodiversiteitscrisis gaan aanpakken, hoe duurzaam samenleven met de natuur eruit kan zien en hoe we ons kunnen aanpassen aan het opwarmende klimaat.
De ruimte en de faciliteiten zijn er alsmede een grote groep betrokken mensen die de Hortus al jarenlang van de ondergang heeft gered en nog wel even door kan.

We hebben de natuurwaarden en de stabiliteit van onze wereld inmiddels aardig ondergraven met onze doorgeschoten, vooral op efficiency en direct rendement gerichte gedoe.
Alsjeblieft laten we de biodiversiteit en de stabiliteit van de Hortus niet ook nog gaan ondergraven maar het rijke hortusmozaïek juist inzetten om ons de nieuwe tijd in te helpen.
Zodat ook homo sapiens een onderdeel kan blijven van de toekomstige natuur.





werd gesponsord door:
Copyright 2012 t/m 2024 Vriendenvereniging Hortus Haren
Terug naar de inhoud