Sneeuwklokjes
Tuinen
Sneeuwklokjes in Hortus Haren
In februari, soms nog eerder, verschijnen als voorbodes van het nieuwe plantenseizoen de sneeuwklokjes. Ze zijn vaak vergezeld van andere vroegelingen zoals de boerenkrokussen, Crocus tommmasinianus, die ook bij ons in het begin van het arboretum tussen de sneeuwklokjes staan. Het lenteklokje, Leucojum vernum, hoort hier ook bij, waarvan prachtige pollen te zien zijn onder de grote haagbeuk in het arboretum en de winteraconiet, Eranthis hyemalis, die bij ons in het arboretum niet goed wil aanslaan, maar te vinden is in de bosjes bij de bijenstal.
De vroege komst van het sneeuwklokje maakt hem geschikt om als eerste aandachtspunt van de Hortus in het nieuwe jaar te dienen.
Het sneeuwklokje mag zich de laatste jaren verheugen in een toenemende belangstelling. Daar zal zeker in Nederland het prachtige boekje van Hanneke van Dijk en Gert-Jan van der Kolk: Sneeuwklokjes( ISBN 90 58970841 NUR 426) mede debet aan zijn. Het grootste deel van onderstaande komt ook uit dit boek. Bij enkelen lijkt de sneeuwklokjesliefde te zijn overgegaan in een ware rage. De echte galanthofielen schijnen al meer dan 500 verschillende cultivars te onderscheiden en de prijzen van de bolletjes van enkele zeldzame soorten beginnen op die van de tulpenrage uit het verleden te lijken. Aan deze specialisten kunnen we ons niet meten, maar het zou leuk zijn indien we een verzameling zouden kunnen opbouwen van de 19 bestaande biologische soorten en enkele van de meest bekende oude cultivars.
De onderstaande figuur toont een schematische weergave van het sneeuwklokje.
De bol zal bij voldoende lage temperatuur in de herfst via de bolschijf wortels vormen. Aan de bovenzijde van de bol (de neus) komt de scheut te voorschijn, die eerst nog bedekt is met het vlies van de manchet. Indien hij boven de grond komt breekt het vlies en komen meestal eerst de bladeren te voorschijn. Na de bloei in maart begint de bol gelijk met de vorming van de bloem voor het volgende jaar, die eind mei voltooid is. De volwassen bollen vormen klisters tussen de rokken van de bol waaruit nieuwe bollen ontstaan.
De manchet blijft bestaan en omvat de onderzijde van de steel en bladeren en voorkomt dat water via de bladeren in de bol terecht komt. De sneeuwklokjes hebben meest twee, een enkele keer drie bladeren, die bij de verschillende soorten verschillende lengte, breedte en kleur kunnen hebben, belangrijke kenmerken die helpen bij het onderscheid tussen de verschillende soorten. Sneeuwklokjes hebben meestal één, zelden twee bloemstengels. Aan het eind van de stengel is de bloem eerst ingepakt in het schutblad. Daarna komt de bloem vrij uit het schutblad. De bloem die eerst verticaal in het schutblad zat hangt nu als een klokje aan een dun stengeltje naar beneden.
Sneeuwklokjes hebben zes bloembladen aan iedere bloem, drie buitenste bloembladen en drie binnenste bloembladen. De buitenste bloembladen zijn meestal twee maal zo groot als de binnenste. Ze zijn wit en tonen meestal geen groene tekening, hoewel dit bij enkele wel het geval is in de vorm van een groene vlek of groene strepen aan de buiten zijde van het bloemblad. De binnenste bloemblaadjes tonen een duidelijke centrale inkeping. Ze zijn wit met meestal een duidelijke groene tekening die sterk tussen de verschillend soorten kan wisselen. De buitenzijde van het bloemblad toont vaak aan de onderzijde een groene vlek met een V- of U-vorm soms met onderdelen hiervan, waardoor de onderste vlek in twee kleine vlekjes uiteen kan vallen. Bij enkele soorten vinden we ook aan de bovenzijde een tweede vlek, die al of niet in contact kan staan met de onderste vlek. Aan de binnenzijde van het binnenste bloemblad is meestal een groene streeptekening te zien.
De bloemblaadjes even als de 6 meeldraden en de stamper zitten vast aan het vruchtbeginsel. Vorm en kleur van het vruchtbeginsel kan een belangrijk kenmerk zijn voor herkenning van de verschillende cultivars. Bij 10C openen de bloembladen zich en hopen ze op de komst van een vroeg uitvliegende bij, die hun oranje stuifmeel overbrengt naar de kleverige stamper van een andere bloem. Zonder bezoek van insecten vindt waarschijnlijk ook bestuiving van dichtbij staande andere sneeuwklokjes en zelfbestuiving plaats. De zaden van de sneeuwklokjes vormen zogenaamde mierenbroodjes (elaiosomen), uitstulpsels van de zaadhuid die olieachtige en koolhydraatrijke stoffen bevatten. Bepaalde soorten mieren, zoals de rode bosmier, verslepen deze zaden met broodje naar hun nest ter voeding van hun larven, waardoor een verdere verspreiding van de zaden kan optreden.
Sneeuwklokjes zijn als de meeste stinzenplanten voor hun groei afhankelijk van bodemschimmels waarmee ze in symbiose leven. De schimmels zorgen voor de toevoer van de benodigde mineralen, waarvoor ze suikers van de plant terugkrijgen. Het grote voordeel van het zogenaamde groenplanten (bol met bloem en blad) is dat dan de schimmels aanwezig in de aarde tussen de wortels meekomen.
Sneeuwklokjesbollen zijn giftig. Ze bevatten verschillende toxische alkaloïden, zoals tazettine, galanthamine en lycorine. Galanthamine staat geregistreerd als middel tegen de ziekte van Altzheimer. Het werd het eerst gevonden bij Galanthus woronowii, maar later ook gevonden in andere sneeuwklokjes en andere bloemen als narcissen en leucojonums.
Het sneeuwklokje is in ons land geen inheemse plant, maar komt wel verwilderd vanuit tuinen om landhuizen en kloostertuinen in de vrije natuur voor en wordt tot de stinzenplanten gerekend. Met name in kloostertuinen werden de sneeuwklokjes eeuwenlang door nonnen gekweekt en gebruikt bij Maria Lichtmis op 2 februari.
In de Hortus vinden we het meeste het gewone sneeuwklokje, Galanthus nivalis, die waarschijnlijk rond 1500 in Nederland is geïmporteerd. Oorspronkelijk komt hij voor in West-, Midden- en Zuid-Europa, van de Pyreneeën in het westen tot de Oekraïne in het oosten. De bovenste bloemblaadjes zijn normaal wit. De binnenste laten een groene U-vormige onderste vlek zien. De bladen zijn vlak, grijsgroen van kleur en vrij smal.
Er bevinden zich enkele interessante oude cultivars van Galanthus nivalis in de Hortus.
Galanthus nivale Flore Pleno
Galanthus nivalis ‘Floro Pleno’ een cultivar die al sinds 1705 bekend is en de voorouder is van de meeste gevulde sneeuwklokjes. het binnenste deel van de bloem is vrij variabel met een rozet van tussen de 7 tot 21 bloemblaadjes. Deze kunnen allemaal gelijk van grootte zijn, maar ook zeer los en ongelijk. Hij staat in de Hortus onder anderen in het deel achter het arboretum aan de Rijksstraatweg kant, tussen de normale nivalis in.
Galantus nivale Viridipice
Galanthus nivalis ’Viridapice’ is bij een boerderij in Noord Holland ontdekt door de toenmalige eigenaar en directeur van Tubergen, J.M.C.Hoog. Dit was het eerste bekende sneeuwklokje met groene punten op de buitenste bladen. In West-Friesland staan bij veel boerderijen velden vol van Groenpunten zoals dit sneeuwklokje daar wordt genoemd. Hij is in hetzelfde gebied iets verder op, maar ook elders in het arboretum aangeplant.
Galanthus nivale S.Arnott
Galanthus nivalis ‘S.Arnott’deze cultivar is al bekend sinds 1911 en genoemd naar de engelse kweker Simon Arnott. Het is een sneeuwklokje met een lange bloemstengel en een mooie ronde bloem aan het einde, die sterk geurt. De tekening van het sneeuwklokje verschilt niet van de normale nivalis tekening. Hij is aangeplant in de strook van het arboretum tegen het biologisch centrum aan.
Galantus elwesii var elwesii
In de eerder genoemde strook is ook aangeplant Galanthus elwesii var. elwesii. Dit sneeuwklokje is vernoemd naar de bekende Engelse plantenverzamelaar Henry John Elwes, die hem in 1874 ontdekte. Hij komt in het wild voor in Bulgarije en de Oekraïne. Hij wordt het grote sneeuwklokje genoemd, is meer dan 20 cm hoog en heeft bloemen van 3cm lang en heeft fraaie glanzende bladeren. De variëteit elwesii heeft een onderste en bovenste vlek op de binnenste bloembladen die al of niet met elkaar in verbinding staan.
Verder heeft de Hortus enkele bolletjes van Galanthus woronowii een matig groot sneeuwklokje met glanzende groene omvattende bladeren en Galanthus gracilis met typische smalle gedraaide bladeren, de binnenste bladeren van de sierlijke bloemen zijn meest aan de onderzijde voor de helft met groen bedekt.
Galanthus waronowii
Galantus gracilis