Laarmantuin
De Laarmantuin is een bijna 3 hectare groot deel van de Hortus in Haren.
Wat is de voor Nederland bijzondere waarde van de collectie in de Laarmantuin ?
De collectie van de Laarmantuin is gelegen in drie deelgebieden, namelijk het ‘Open deel van de Laarmantuin’, Pinetum en Arboretum. Hieronder wordt in het kort ingegaan op de waarden van deze drie deelgebieden.
Naar ons weten zijn er in Nederland geen andere voorbeelden bekend van gelijkwaardige collecties. De combinatie Pinetum, Ecologische tuin met zeldzame vegetatietypen en zeldzame soorten uit het noordelijk halfrond (Noordwest Europa, Azie en Noord Amerika), alsmede ook een Arboretum met een semi-natuurlijke rijke ondergroei met bosplanten, is naar onze mening uniek.
Open deel Laarmantuin
Sinds de aanleg in de jaren 20, moet dit deel van de Laarmantuin worden gezien als een demonstratieobject met twee invalshoeken. Aan de ene kant is de tuin een in een eeuwenoude traditie gewortelde systematische tuin, maar dan zonder systematische ruimtelijke ordening. De bedoeling was in die tijd: het kweken en laten zien van plantensoorten. Hierbij werd gestreefd naar veel variatie in groepen. Om deze variatie in stand te houden werden de natuurlijke standplaatseisen van de soorten zo goed mogelijk benaderd. Aan de andere kant werd geprobeerd de ecologie door te laten werken in de plantengroei om zo ecologische principes te demonstreren. In die zin kan dit deel van de tuin als een ecologische tuin worden beschouwd.
In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw drong tot grotere groepen in de samenleving het begrip door van hoe plantengemeenschappen tot stand komen. In het licht van die tijd moet het ontstaan van de Laarmantuin worden geplaatst; de tuin is een vroege uiting van een revolutie in het denken over natuur en hoe plantensoorten zich daarin gedragen. Zo kan de Laarmantuin ook worden gezien als een cultuurhistorische tuin.
Het ‘Open deel van de Laarmantuin’ bestaat uit verschillende (semi)natuurlijke vegetatietypen uit het noordelijk halfrond, Het gaat hier om zeldzame vegetatietypen afkomstig uit Noordwest Europa en andere gematigde streken (Azië, Noord Amerika). Hiermee biedt de Laarmantuin een breed overzicht van soorten en vegetaties uit het noordelijk halfrond.
De vegetatietypen die we hier tegen kunnen komen zijn zeldzaam. Zo zijn er verschillende percelen met vochtige heiden, droge en vochtige kalkgraslanden, voedselrijke laagten en blauwgraslanden. In deze vegetatietypen groeien verschillende kwetsbare en zeldzame plantensoorten die behoren tot de Nederlandse Rode Lijst.
Er werd gestreefd naar veel variatie in groepen. Er moesten veenmossen groeien, levermossen, korstmossen, paardenstaarten, wolfsklauwen, varens, coniferen, zegges, grassen, russen, eenjarigen, tweejarigen, bolgewassen, rozetgewassen, orchideeën, vleesetende planten als zonnedauw en vetblad, etc. Om deze variatie in stand te houden werden de natuurlijke standplaatseisen van de soorten zo goed mogelijk benaderd. Dit lukte natuurlijk nooit helemaal, maar wat niet gewenst was of woekerde, werd weggehaald om de gewenste soorten te kunnen laten zien.
Aan de andere kant werd geprobeerd de ecologie door te laten werken in de plantengroei om daarmee ecologische principes te demonstreren. Er werd een strikt voorgeschreven aantal typen beheer toegepast dat onder meer uit maaien, plaggen, bevloeiing en bemesten bestond. De invloed hiervan kon worden gedemonstreerd aan de soorten die hierop goed reageerden, of dit nu exoten waren of inheemse soorten. Ook hier gold: wieden en planten was noodzakelijk voor het beste effect.
Het tijdstip van de aanleg van de Laarmantuin speelde een grote rol in deze dubbele bedoeling. In de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw drong tot grotere groepen in de samenleving het begrip door van hoe plantengemeenschappen tot stand komen. De wetenschap ging zich hier steeds meer op toeleggen. In Nederland ontstond in die tijd voorzichtig een stroming die voor actief natuurbeheer was, omdat men ging beseffen hoezeer ons landschap en de natuur in Nederland door de mens was vormgegeven. Dank zij het ontstaan van dit besef bezitten wij nu nog steeds schitterende stukken natuur, die van beheer afhankelijk zijn.
De tuin is een vroege uiting van een revolutie in het denken over natuur en hoe plantensoorten zich daarin gedragen. Dat bij de aanleg twee uitgangspunten werden gehanteerd was gebruikelijk en logisch. Een Hortus was immers van oudsher een demonstratietuin, gericht op een educatieve functie. Hier hoorde bij dat in ieder geval veel soorten te zien zouden zijn. De inzet en slimheid waarmee gewerkt werd om ook de samenhang te laten zien tussen plantengroei en de heersende omstandigheden is nog steeds te zien.
De Laarmantuin moet daarom worden gezien als een monument van nationale betekenis en van dezelfde orde als ieder ander monument of kunstwerk dat een belangrijke en fundamentele verandering in menselijk denken laat zien. In dit geval is het een monument voor veranderd denken over natuur, waardoor het natuurbeheer in ons land handen en voeten kreeg. Dit heeft een enorme invloed gehad op ons huidige landschap. De huidige variatie en schoonheid, de nog steeds aanwezige mogelijkheid om de tuin te gebruiken bij onderwijs, voorlichting en natuurbehoud en het belang als ‘monument van een revolutie in menselijk denken’, maakt het noodzakelijk om deze tuin als cultureel erfgoed te behouden.
Daarbij moet dan ook worden vermeld dat de tuinen voor de regio en dan met name voor Haren, een belangrijke rol spelen bij de natuurbeleving van mensen. Het is niet voor niets dat de stichting Vrienden van de Hortus veel leden kent die in Haren woonachtig zijn. Voor deze grote groep mensen spelen de tuinen een belangrijke rol om tot rust te komen.
Pinetum
Het Pinetum bestaat uit een rijke collectie met naaldbomen en coniferen, waarvan een groot deel al meer dan 70 jaar geleden is aangeplant. De collectie geeft een breed overzicht van soorten uit Oost-Azie, Noord-Amerika en Midden-Europa. Vooral het geslacht Abies met 12 taxa en Picea met 13 taxa zijn goed vertegenwoordigd. Uniek is de grote collectie oude en indrukwekkende Sequoiadendron giganteum. Er staan 2 exemplaren van Metasequioa glyptostroboides opgekweekt uit het eerste zaad dat in 1949 vanuit China naar het westen is gebracht. In het voorjaar is er een rijke ondergroei met veel voorjaarssoorten. De ondergrond is in de loop der jaren erg zuur geworden (pH liggend tussen 3.5 en 5) wat het ecologisch interessant maakt wat betreft de uitbreiding van het aantal soorten in vooral de ondergroei.
Arboretum
Het Arboretum biedt een representatief overzicht van loofboomsoorten uit het Noordelijk Halfrond. Een behoorlijk aantal exemplaren is ongemoeid gelaten in hun groeivorm, zodat ze hun natuurlijke groeiwijze hebben behouden. Het Arboretum kent daarnaast een rijke ondergroei van bosplanten uit verschillende delen van het Noordelijk Halfrond. In die zin kan het Arboretum ook als een ecologische tuin worden beschouwd. Hierop aansluitend is de rijke en unieke collectie met stinsenplanten vermeldenswaardig, die als één van de grootste van Noord-Nederland kan worden beschouwd. Veel soorten zijn al meer dan 50 jaar aanwezig en hebben zich op natuurlijke wijze goed kunnen uitbreiden.
Opgenomen in de Nationale Plantencollectie
Op 1 december 2013 werd bekend dat de wilde plantentuin in de Hortus (Laarmantuin) is opgenomen in de Nationale Plantencollectie. Die status is toegekend door de Stichting Nationale Plantencollectie en onderstreept het nationale belang van de Hortus Haren als botanische tuin. Een unieke status, want nog niet eerder was een tuin als geheel onderdeel van de Nationale Plantencollectie.
Twee jaar lang is er door vrijwilligers intensief gewerkt om de felbegeerde status voor de Laarmantuin te verwerven. De vegetaties en alle plantensoorten moesten eerst worden geïnventariseerd en gedocumenteerd,