Moeras-en-waterplanten-quiz
Wat gebeurt er
1 Krabbescheer (stratiotes aloides)
Dit is een drijfplant die geen wortels in de bodem maakt. Ze
zakt in de winter naar de bodem en komt het jaar er na weer bovendrijven met
meestal meerdere ‘jonkies’ die met stelen aan de moederplant vastzitten. De
plant in het potje was zo’n jong plantje. Krabbescheer is de waardplant van een
zeldzame libelle, de groene glazenmaker en is vanwege die relatie een beschermde plant.
2 Moerasandoorn (stachys palustris)
Een vaste plant uit de lipbloemenfamilie. Ze komt voor op
vochtige standplaatsen, bv langs beken en sloten en vermeerdert zich vegetatief
met wortelstokken waaraan een knolletje zit zoals bij de aardappel. Deze
knolletjes zijn (net als bij andere andoorns zoals bv de crosné) eetbaar. Het
is een waardevolle vlinder- en bijenplant met zowel nectar als stuifmeel.
3 Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata)
Behoort tot de watergentiaanfamilie. Het is de enige plant
in het lijstje die in deze tijd van het jaar bloeit, waardoor ze op plaatsen
waar ze in het wild voorkomt nu echt opvalt. Ze kan flinke velden vormen en
trekt bijen, hommels en vlinders aan.
4 Lidsteng (Hippuris vulgaris)
Behoort tot de weegbreefamilie en is heel veelzijdig. Ze kan
diep in het water staan en werkt dan als zuurstofplant maar doet het ook op een
vochtige oever. De onder water gelegen delen kunnen heel lang worden en zijn
slap en lichtgroen. De stukken die boven het waterniveau uitkomen vormen een
soort ‘sparretjes’ en zijn heel makkelijk te herkennen. De plant bloeit laat in
het voorjaar maar de bloemen zijn groen, klein en vallen nauwelijks op.
5 Grote boterbloem (Ranunculus lingua)
Dit is veruit de grootste boterbloem die er is: ze kan wel
een meter hoog worden. Ze bloeit in de zomer en de bloem is duidelijk groter
dan bij andere boterbloemen en doet denken aan die van de gewone dotterbloem
(ook boterbloemfamilie). De plant maakt lange uitlopers waar weer nieuwe
planten uit ontspringen.
6 Wateraardbei (potentilla palustris)
Een heel aparte oeverplant met houtige stengels, grijsgroen
geveerd blad en zwart-rood-paarse bloemen die favoriet zijn bij hommels en
bijen. De plant kreeg haar naam omdat de bloembodem na de bevruchting uitgroeit
tot een schijnvrucht die erg op een aardbei lijkt (maar niet eetbaar is). De
houtige stengels liggen plat op de grond of in het water en verspreiden zich
makkelijk tussen andere oeverbegroeiing. De bloeistengels groeien wel omhoog en
dan valt pas op hoe groot de plant is.